| 21863 |
bij opbod verkopen |
koopdag houden:
koopdag houden (K317p Leopoldsburg)
|
bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 18907 |
bijdehante vrouw; bijdehand |
rappe, een -:
rappe (K317p Leopoldsburg)
|
een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21841 |
bijeenleggen |
uitleggen:
uitleggen (K317p Leopoldsburg)
|
gezamenlijk geld bijeenleggen om iets te kunnen drinken [lappen, fineren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 21804 |
bijleggen |
bijleggen:
bijleggen (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
| 31790 |
bijten van de zaag |
goed bijten:
gut˱ bęjtǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Het soepel door het hout gaan van de zaag. [N 53, 28d-e]
II-12
|
| 21156 |
bijweg |
zijweg:
zijweg (K317p Leopoldsburg)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 17652 |
bil |
bil:
bel (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
| 34086 |
billen |
kont:
kǫnt (K317p Leopoldsburg)
|
Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112]
I-11
|
| 21878 |
billijk |
schappelijk:
schappelijk (K317p Leopoldsburg)
|
redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 33348 |
binnendeur tussen stal en schuur |
binnendeur:
benǝdø̄r (K317p Leopoldsburg)
|
De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c]
I-6
|