id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21863 | bij opbod verkopen | koopdag houden: koopdag houden (Leopoldsburg) | bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)] III-3-1 |
18907 | bijdehante vrouw; bijdehand | rappe, een -: rappe (Leopoldsburg) | een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21841 | bijeenleggen | uitleggen: uitleggen (Leopoldsburg) | gezamenlijk geld bijeenleggen om iets te kunnen drinken [lappen, fineren] [N 87 (1981)] III-3-1 |
21804 | bijleggen | bijleggen: bijleggen (Leopoldsburg, ... ) | een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] III-3-1, III-3-2 |
31790 | bijten van de zaag | goed bijten: gut˱ bęjtǝ (Leopoldsburg) | Het soepel door het hout gaan van de zaag. [N 53, 28d-e] II-12 |
21156 | bijweg | zijweg: zijweg (Leopoldsburg) | een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1 |
17652 | bil | bil: bel (Leopoldsburg, ... ) | bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)] III-1-1 |
34086 | billen | kont: kǫnt (Leopoldsburg) | Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11 |
21878 | billijk | schappelijk: schappelijk (Leopoldsburg) | redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1 |
33348 | binnendeur tussen stal en schuur | binnendeur: benǝdø̄r (Leopoldsburg) | De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c] I-6 |