e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teek bloedzuiger: blutsø͂ͅgər (Leopoldsburg) teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teelballen, testes kloten: kluǝtǝ (Leopoldsburg) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teen teen: tiən (Leopoldsburg), tīən (Leopoldsburg) een teen [ZND A2 (1940sq)] || teen [N 10b (1961)] III-1-1
teentreder teentreder: tēǝntrēi̯ǝr (Leopoldsburg) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tegen de bal schoppen sjotten: sjotten (Leopoldsburg) Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
tegen de draad inschuren tegendraad schuren: tēgǝdrǭt sxūrǝ (Leopoldsburg) Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f] II-12
tegenvaller tegenslag: tegenslag (Leopoldsburg) een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)] III-3-1
tekenen (een) uitslag maken: ǫwtslax mǭkǝ (Leopoldsburg), uittekenen: ǫwttīkǝnǝ (Leopoldsburg) ksitęjkǝnǝ L 271; een constructietekening maken: ęjn kǫnštrøksitęjkǝne [N 53, 205a] II-12
telefoon telefoon: telefoon (Leopoldsburg) het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)] III-3-1
telefooncel telefoonkotje: telefoon kotje (Leopoldsburg) het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)] III-3-1