e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaar blaas: blāəs (Leopoldsburg), blein: blē.n (Leopoldsburg), bléén (Leopoldsburg), blɛəjn (Leopoldsburg, ... ) blaar [ZND A2 (1940sq)] || Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)] || een blaar (wanneer men zich heeft verbrandt) [ZND 32 (1939)] || een blaar in de handen door het vasthouden van een werktuig, bv. een hamer [ZND 32 (1939)] || een blaar onder de voeten, door het gaan veroorzaakt [ZND 32 (1939)] III-1-2
blaasontsteking ontsteking: ontsteeking (Leopoldsburg) Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)] III-1-2
blad (alg.) loofblad: loofblad (Leopoldsburg), loofboomblad  loofblad (Leopoldsburg) blad ve plant [N 75 (1975)] || Hoe noemt u: het blad van een loofboom [N 75 (1975)] III-4-3
blad van een lepel lepel: leepəl (Leopoldsburg) Het holle gedeelte van een lepel waarin het eten wordt opgeschept (lepel, holte) [N 79 (1979)] III-2-1
blad, bladeren van een plant blad: blat (Leopoldsburg), bladeren: blārǝ(n) (Leopoldsburg) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladknop binnenoog: binnenoog (Leopoldsburg), bot: bot (Leopoldsburg), buitenoog: buitenoog (Leopoldsburg), oog: oog (Leopoldsburg), slapend oog: slapend oog (Leopoldsburg) Hoe noemt u: de bladknoppen waaruit de scheuten of loten tevoorschijn komen (oog, bot, kop?) [N 75 (1975)] || Hoe noemt u: de verschillende ogensoorten (buitenoog, binnenoog, slapend oog, eindoog = eindbot?) [N 75 (1975)] III-4-3
bladrozet van de paardebloem cichorei: Voor de plant.  chicoreiaaj (Leopoldsburg), suikerij: suikery(3)̄ (Leopoldsburg), -  suikerij (Leopoldsburg) paardebloem [ZND 15 (1930)] || paardebloem, bladrozet van III-4-3
bladzijde bladzijde: bladzijde (Leopoldsburg) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1
blaren afblotten: blǫt˱ af (Leopoldsburg), in blazen trekken: en blǭzǝ trękǝ (Leopoldsburg) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauwe klei leem: liǝm (Leopoldsburg) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8