e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolhoed: spotnamen hondskot: Hondskot.  oͅnskoͅt (Leopoldsburg) spotnamen voor de bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolster van de okkernoot bolster: bolstər (Leopoldsburg) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bont als apart kledingstuk pels: pels (Leopoldsburg) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan zwart en blauw slaan: zwɛt ɛm blāt Xəslaogə (Leopoldsburg) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek neusdoek: nø̄sduk (Leopoldsburg) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bontkraag pelsen kraag: pelsenkraag (Leopoldsburg) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsmantel: pelsmantel (Leopoldsburg) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boog: bo.ch (Leopoldsburg), eikenboog: eikenboog (Leopoldsburg), wilgboog: wilgboog (Leopoldsburg), wilgenboog: wilgenboog (Leopoldsburg) boog [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2
boogschaaf met bolle zool wiegje: wīxskǝ (Leopoldsburg) Een blokschaaf waarvan de zool in de lengte gebogen is en die dient om iets holrond uit te schaven. Zie ook afb. 37. De boogschaaf met bolle zool wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper werkt er bijvoorbeeld de holle binnenkant en binnenrand van vaten mee af en de wagenmaker schaaft er de holle binnenkant van velgsegmenten mee. Het eerste lid in de woordtypen velgerschaaf (Q 119) en vellingschaaf (Q 111) verwijst daar naar. [N 53, 80a; N G, 36a; N E, 35] II-12
boogschuttersgilde schuttersgilde: schuttersgilde (Leopoldsburg) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] III-3-2