e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boosaardig paard vlieger: vlīgǝr (Leopoldsburg  [(paard dat vlug driftig wordt)]  ) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
boot(je) roeiboot(je): roeiboot (Leopoldsburg) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
borderel houtstaat: hātstǭt (Leopoldsburg) Lijstje waarop de maten staan genoteerd, bijvoorbeeld wanneer hout met behulp van de smetlijn afgetekend moet worden. [N 53, 204c] II-12
borduren borduren: bordûurə (Leopoldsburg) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
boren boren: bōrǝ (Leopoldsburg) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borgen uitstel geven: uitstel geven (Leopoldsburg) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel druppel: druppəl (Leopoldsburg) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borstelig haar bros: a la bros (Leopoldsburg), keerborstel: keerbestel (Leopoldsburg) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borst: borst (Leopoldsburg) Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstrok lijfje: [sic]  lēkə (Leopoldsburg) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3