e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gierig gierig: gierig (Leopoldsburg), gierig zijn (Leopoldsburg) bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)] || overdreven begerig naar geld zodat men op alles wil besparen [pinnig, zeikerig, pinnerig, gierig, gier] [N 89 (1982)] III-3-1
gierigaard pin: pin (Leopoldsburg) iemand die gierig is [pekel, kreng, priegel, vrek, nijperd, prengel, pin, priem, pezerik, schraperd, zeikerd] [N 89 (1982)] III-3-1
gierkuil in de potstal zeikkot: [zeik]kǫt (Leopoldsburg) In de potstal stroomt de gier naar een gierkuil achter in de stal. Bij het uitmesten van de potstal werd de gier met een gierschep of -emmer uit deze kuil verwijderd. Als de gierplas te groot werd, stalde men in de buurt van de gierkuil kalveren, soms schapen, omdat deze minder plaats innamen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zeik) het lemma "gier, mestwater, beer" in aflevering I.1, pag. 20. [N 5A, 49c; N 5, 119; JG 1a] I-6
gieten, hard regenen gieten: gīətə (Leopoldsburg, ... ), het regent dat het giet: rēəgəndə da͂t gōət (Leopoldsburg) hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4
gif vergif: vərgif (Leopoldsburg) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)] III-1-2
glacé leren handschoen: leren hanschoen (Leopoldsburg) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glasgordijn gordijn: gordéén (Leopoldsburg) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast buffet: buffèt (Leopoldsburg) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazig: glaozig (Leopoldsburg) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glazuur glans: gláns (Leopoldsburg) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1