18002 |
verkleumd |
stijf:
stief van de kaoj (L289b Leuken)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21659 |
verlagen |
afdoen:
aafgedaon (L289b Leuken)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
bang:
bang (L289b Leuken),
verlegen:
verlège (L289b Leuken)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlaege (L289b Leuken)
|
verlegen
III-1-4
|
20813 |
vermicelli |
vermicelle (fr.):
fermesjel (L289b Leuken)
|
vermicelli
III-2-3
|
20850 |
verpieteren |
verzauweren:
Det aete és hieël verzujjertj: het eten is verpieterd
verzujjere (L289b Leuken)
|
smakeloos worden van eten door te lang warm houden
III-2-3
|
22711 |
verschillende knikkerspelen: nagooien |
nagooien:
nagooien (L289b Leuken)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
25828 |
versnijden |
versnijden:
vǝrsnijǝ (L289b Leuken)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|
18797 |
verstand |
verstand:
verstânt (L289b Leuken)
|
verstand
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstendjig (L289b Leuken)
|
verstandig
III-1-4
|