33138 |
breeddorser |
breeddorser:
bręi̯dø̜rsǝr (L289b Leuken)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
29950 |
breekhamer |
hamer:
hāmǝr (L289b Leuken)
|
Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a]
II-9
|
33710 |
breken van leem- of koffiebanken |
breken:
brē̜kǝ (L289b Leuken)
|
Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b]
I-8
|
24475 |
brem |
brem:
bräöm (L289b Leuken)
|
brem
III-4-3
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (L289b Leuken)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
brok (L289b Leuken)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broeiende hen:
brø̄i̯ǝndǝ hen (L289b Leuken)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
18744 |
broek |
boks:
boks (L289b Leuken)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boeks; zweemt naar o
dich luipst altiet mēt ein aafgezakdjə boeks (L289b Leuken)
|
Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
33985 |
broekkettingen |
achterhaamkettingen:
axtǝrhāmkęteŋ (L289b Leuken)
|
Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79]
I-10
|