17582 |
kuif |
kuif:
koef (L289b Leuken)
|
kuif [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24199 |
kuifleeuwerik |
kuifliewerk:
koeflieëwêrrek (L289b Leuken)
|
kuifleeuwerik
III-4-1
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kuiltje:
kuulke (L289b Leuken)
|
Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)]
III-1-1
|
32341 |
kuip |
kuip:
kū.p (L289b Leuken)
|
In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.]
II-12
|
32246 |
kuiper |
kuiper:
kȳpǝr (L289b Leuken)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
32248 |
kuipersbedrijf |
kuiperij:
kȳpǝrej (L289b Leuken)
|
Het bedrijf waar men houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [monogr.]
II-12
|
17773 |
kuit |
reuchel:
reuchel (L289b Leuken)
|
viskuit
III-4-2
|
19015 |
kundig |
capabel:
kómpaabel (L289b Leuken)
|
kundig
III-1-4
|
32624 |
kunstmest |
kunstmest:
kønst[mest] (L289b Leuken)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) strooien/strouwen:
strǫi̯ǝ (L289b Leuken),
strǫu̯ǝ (L289b Leuken),
(kunstmest) zaaien:
zɛi̯ǝ (L289b Leuken)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|