e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lastig (werken) lastig: lastig (Leuken) lastig III-1-4
lastig zijn complimenten hebben: komplemênte hebbe (Leuken) lastig, onhandelbaar zijn III-1-4
lat lat: lat (Leuken) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
latei betonnen balk: bǝtonǝ balǝk (Leuken) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
latierboom box (e.): bǫks (Leuken) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk raam: raam (Leuken) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
laurierboompje laurier: loureer (Leuken) laurier III-2-1
leeftijd, ouderdom leeftijd: gè louptj nog flink veur eure  lèftiet (Leuken) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leegloper leegloper: lieëgluiper (Leuken) werkschuw persoon III-1-4
leeuwenbek gaaplepel: gaaplieëpel (Leuken) leeuwebekje III-4-3