e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meeuw algemeen meeuw: mieëw (Leuken) meeuw III-4-1
meikever koning: kuuëning (Leuken), mulder: mölder (Leuken), predikant: prittekânt (Leuken) meikever III-4-2
meisje maagdje: maechtje (Leuken), pul: pöl (Leuken) meisje III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft geliefde: geleêfdje (Leuken) geliefde, liefje III-2-2
melde schietmelde: scheetmîltj (Leuken) melde III-4-3
melk zeven zijen: zei̯ǝ (Leuken) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkgift van de zeug zog: zox (Leuken) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: melkpötje (Leuken) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: mɛlǝkkɛr (Leuken) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melktanden melktanden: melktang (Leuken) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1