e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pudding pudding: pölling (Leuken), Syst. WBD  pudding (Leuken), Verklw. pödingske  pödding (Leuken) pudding || Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbels: brŏĕbel (Leuken) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punt van het blad van de zeis punt: pønt (Leuken) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
punthamertje tegelhamertje: tēgǝlhē̜mǝrkǝ (Leuken) Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c] II-9
putgalg putgaffel: putgaffel (Leuken), pøͅtgafəl (Leuken) [N 12 (1961)] I-7
putter distelvink: distelvînk (Leuken), heiputtertje: hejpötterke (Leuken), puttertje: pötterke (Leuken) distelvink || putter III-4-1
putzwengel putgard: putgaard (Leuken), putwip: pøͅtwøp (Leuken) [N 12 (1961)] I-7
raam raam: rām (Leuken  [(+)]  ), venster: ve.nstǝr (Leuken  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapstelen kelen: mv.  keêle (Leuken) raapstelen I-7
raapstelenstamppot kelenmoes: keelemoos (Leuken) stamppot van raapstelen III-2-3