e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (intr.) koken: kooke (Leunen), zieden: zieje (Leunen) koken [DC 03 (1934)] III-2-3
koken (tr.) koken: Lót zoeë iemes ie zien aege vet gaar koke De kok kòkt nor aege moond en as ge t niet lust, dan lekt òw koont  koke (Leunen) koken III-2-3
kolblei bliek: bliek (Leunen), puinoog: päönoeëg (Leunen) blei (vis) || kolblei (vis) III-4-2
kolengruis kolengruis: kolegruus (Leunen) kolengruis III-2-1
kolenkit helmkit: helmkit (Leunen), kolenbak: kolenbák (Leunen), kolentoot: koletoēt (Leunen) kolenbak || kolenkit || soort kolenkit, dikwijls van koper III-2-1
kolenslik schlamm (d.): In oorlogstijd gebruikt als vervanger van kolen  slám (Leunen) modderachtige massa bestaande uit kolengruis met bindmiddel III-2-1
kolven afstropen stropen: strø̄pǝ (Leunen) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4
kom kom: kōm (Leunen), dén/die hit \'t kusse òp \'n kumke gelieërd: gezegde voor een persoon die dikke lippen heeft  kòm (Leunen) kom [SGV (1914)] || kom van aardenwerk III-2-1
komen komen: kome (Leunen) komen [SGV (1914)] III-1-2
komfoor oliestel: òlliestél (Leunen) petroleumcomfoor III-2-1