e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruien (de molen) kruien: kryjǝ (Leunen), kruien: kryi̯ǝ (Leunen), kryjǝ (Leunen) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] || Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13, II-3
kruik kruik: kroek (Leunen) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruiketting, kruitouw kruiketting: kryjkęteŋ (Leunen), stormketting: stǫrǝmkęteŋ (Leunen) De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.] II-3
kruim kruim: kroem (Leunen) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruimel kruimel: kroemel (Leunen), krumel (Leunen) kruimel III-2-3
kruin kruin: kruun (Leunen) kruin [SGV (1914)] III-1-1
kruipalen kruipalen: kryjpø̜l (Leunen) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruipen kruipen: krūpǝ (Leunen) Het langzaam lopen van de molen. [N O, 13f] II-3
kruis kruis: kruus (Leunen) kruis [SGV (1914)] III-3-3
kruisarmen kruisarmen: krys˱ɛrǝm (Leunen) De vier gekruiste balken in het midden van het aswiel. Zij zijn zodanig samengevoegd dat in het midden een vierkante opening gevormd wordt waarin de molenas bevestigd kan worden. Vgl. afb. 49 en 50. Zie ook de lemmata ɛarmenɛ en ɛkruisarmen van het spoorwielɛ. Het betreft daar onderdelen van respectievelijk de watermolen en de rosmolen.' [N O, 11d; A 42A, 9; N O, 11e] II-3