e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natuurlijke waterloop loop: lø̄p (Leunen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng krempel: Vb. dat pák is te krempel gemákt.  krempel (Leunen), nauw: naauw (Leunen) nauw [SGV (1914)] || nauw, eng III-4-4
navel navel: na:vel (Leunen) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
nazaat loot: de jongste loot aan de stam  loeët (Leunen) telg III-2-2
neef geneven: genaeve (Leunen), neef: naef (Leunen), neen  nééf (Leunen) gezamenlijke neven || neef || neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: neet (Leunen) neet [SGV (1914)] III-4-2
negblokken aanzetstenen: anzętstēǝn (Leunen) Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a] II-9
negenoog negenoog: negenoog (Leunen) negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] III-1-2
nek nek: nɛk (Leunen) nek [DC 01 (1931)] III-1-1
nemen, pakken nemen: neme (Leunen), pakken: pakke (Leunen) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2