e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aangetrouwd aangetrouwd: ángetrowd (Leunen) aangetrouwd; door trouwen aan familie (etc.) verwant III-2-2
aanhitsen aanhissen: ánhisse (Leunen, ... ), hissen: hisse (Leunen, ... ) ophitsen ve hond III-2-1
aanladen toesmeren: tusmę̄rǝ (Leunen) Het toegeplakt raken van het scherpsel van de molenstenen als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaangeladen, toegemalenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Coe 147; Grof 173] II-3
aanlopen aanlopen: anlōpǝ (Leunen) Het, na stilstand, weer gaan draaien van de molen nadat de vang gelicht is. [N O, 13c] II-3
aanmalen aanmalen: anmālǝ (Leunen), inmalen: inmālǝ (Leunen) Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.] II-3
aanmelken aantrekken: antrɛkǝ (Leunen) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanrecht aanrecht: ennen ánrecht bestöt uut \'n ánrechtblad, ennen ánrechtstieën en ennen ánrechtkâst  ánraech(t) (Leunen) aanrecht III-2-1
aanstaan bevallen: bevalle (Leunen), uitgezet: yt˲gǝzɛt (Leunen) bevallen, naar de zin zijn || Gezegd van de hoeken van een bouwwerk, wanneer deze na het uitmeten definitief vastgesteld zijn. In Q 83 werd de term 'aanstaan' in een iets andere betekenis gebruikt. Zodra de muren van een huis in aanbouw een eerste maal gemetseld waren en het grondplan zodoende vastlag, werden de uitzetplanken verwijderd. Men zei dan dat het huis 'aanstond'. [N 31, 10a; monogr.] II-9, III-1-4
aanstieren aanstieren: anstīrǝ (Leunen), ánstīrǝ (Leunen) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanvangen, beginnen aanvangen: ánvánge (Leunen), beginnen: beginne (Leunen) aanvangen, beginnen || beginnen III-1-4