e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbreken openbreken: ōpǝbrę̄kǝ (Leunen) De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194] II-3
opgebaard zijn boven aarde staan: bovven aerd staon (Leunen) bovenaarde staan (van dode) III-2-2
opgewarmde koffie schuddekul: schuddekul (Leunen) opgewarmde of slappe koffie, die de naam koffie niet verdient III-2-3
opgroeiend jong kipje kippetje: kipkǝ (Leunen) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophitsen stoken: steuke (Leunen) stoken, opruien, aanzetten tot III-1-4
ophouden met het werk ophouden: oophalde (Leunen) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
opklaren opklaren: òpklaore (Leunen) opklaren III-4-4
opleppen opleppen: oplɛpǝ (Leunen) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opper opper: ø̜pǝr (Leunen) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oprispen oprispen: ŏŏprispe (Leunen) oprispen [SGV (1914)] III-1-2