33717 |
penwortel van een den |
pinwortel:
penwǫrtǝl (L211p Leunen)
|
De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b]
I-8
|
20842 |
peper |
peper:
pɛ̄pər (L211p Leunen),
Nor paeper ruke: duur zijn Paeper ien de reet hebbe: Gezegde voor iemand die altijd vooruit wil, niet stil kan zitten/ altijd bezig is
paeper (L211p Leunen)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
20781 |
peperkoek |
taaikerel:
taajkél (L211p Leunen),
taaimannetje:
taajmenneke (L211p Leunen)
|
grote taai- of dinantkoek in de vorm van een pop || popje van taai- of dinantkoek
III-2-3
|
20843 |
peperkorrel |
peperbolletje:
paeperbölleke (L211p Leunen)
|
peperkorreltje
III-2-3
|
20844 |
pepermunt |
pepermunt:
paepermunt (L211p Leunen)
|
pepermunt
III-2-3
|
33564 |
perenboom |
perenboom:
paerenboeëm (L211p Leunen)
|
perenboom
I-7
|
33565 |
perensteel |
perensteeltje:
paerestilleke (L211p Leunen)
|
perensteeltje
I-7
|
17911 |
persen |
arbeiden:
arbeiden (L211p Leunen),
persen:
parse (L211p Leunen)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
21417 |
persoon die altijd op de hort is |
bammelschort:
’t is en bammelschort (L211p Leunen)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|
33566 |
perzik |
merketon:
grote veredelde perzik
merketon (L211p Leunen),
pierk:
klein soort
pierek (L211p Leunen),
spiers:
spiers (L211p Leunen, ...
L211p Leunen)
|
abrikoosperzik || perzik [SGV (1914)] || perzik soort
I-7
|