19609 |
po, nachtspiegel |
pispot:
Heb ik met de pispot gerámmeld: gezegde wanneer een buitenstaande/kind meent iets te moeten opmerken, zonder dat het gevraagd wordt In de pispot gewâsse en ien de schow gedruuëgd: gezegde voor gore was
pispot (L211p Leunen),
troon:
òp de troeën zitte: gezegde voor kinderen die op een po zitten
troeën (L211p Leunen)
|
nachtspiegel || po, nachtspiegel
III-2-1
|
33707 |
poel |
kuil:
kul (L211p Leunen)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
kuil:
koele (L211p Leunen),
poel:
(verkleinwoord: puleke; meervoud: puËl).
poēl (L211p Leunen)
|
poel, plas || poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
afdoen:
áfdoēn (L211p Leunen),
doen:
doēn (L211p Leunen),
Ik mòt de keuke nog do‰n, már uurst doej ik schöttelwâsse: ik moet de keuken nog doen, maar eerst ga ik de vaat wassen
doēn (L211p Leunen),
schoonmaken:
schónmake (L211p Leunen),
ik goj miene fiets schónmake
schónmake (L211p Leunen)
|
poetsen || reinigen || schoonmaken || zuiveren
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
poetspommade:
poetsplemaat (L211p Leunen)
|
koperpoets
III-2-1
|
19418 |
poken |
poken:
poeëke (L211p Leunen),
porken:
Mit \'t raokeli‰zer ien de káchel poerke
poerke (L211p Leunen),
rakelen:
raokele (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
rōͅkələ (L211p Leunen)
|
poken [SGV (1914)] || rakelen
III-2-1
|
24803 |
pol |
pol:
pol (L211p Leunen)
|
bosje planten in groei
III-4-3
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L211p Leunen)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25382 |
pompen |
pompen:
pompǝn (L211p Leunen)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|
31634 |
pomphuis |
pompenbuis:
pōmpǝbȳs (L211p Leunen)
|
Het cilindervormige pomplichaam waarin de pompzuiger verticaal op en neer beweegt. Het pomphuis wordt aan de bovenzijde afgesloten met een deksel. De taps toelopende onderzijde ervan bevat het pompslot dat verhindert dat opgepompt water terug kan stromen naar de ondergrond. Zie ook afb. 236a. Volgens de invuller uit L 423 werd het pomphuis uit rood koper vervaardigd. Zie voor het woordtype pompenstevel (Q 95) ook het Maastrichts woordenboek, s.v. ɛpómpestievelɛ: "bovenste deel van een pomp, waaraan de benedenbuis is bevestigd."' [N 64, 133e; N 66, 49e; monogr.]
II-11
|