e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slokdarm slokdarm: slokdɛrm (Leunen) Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1
slons (slodder?) del: dél (Leunen), flots: flots (Leunen), slons: sloons (Leunen), slŏŏns (Leunen), sloor: sloeër (Leunen) slons [SGV (1914)] || slonzige vrouw || slordige vrouw || slordige, slonzige vrouw III-1-4
slordig slordig: slorzeg (Leunen) slordig III-1-4
slot slot: slǫt (Leunen) Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9
sluitmand sluitmand: slytmãnt (Leunen) In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.] II-12
sluitsteen sluitsteen: slytstēǝn (Leunen) De steen die als laatste in het midden van de segmentboog wordt geplaatst. [N 32, 19d; monogr.] II-9
slurpen lebberen: lɛbərə (Leunen), slurpen: slörpe (Leunen), hoorbare drinkbewegingen maken/opzuigen  slörpe (Leunen) slorpen [SGV (1914)] || slurpen III-2-3
smaken smaken: smake (Leunen) smaken [SGV (1914)] III-2-3
smalen smalen: lengteteken op de a  smäle (Leunen, ... ) smalen [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1
smalle buikriem buiksingel: būkseŋǝl (Leunen) Riem of ketting die onder de buik van het paard doorloopt en beide strengen verbindt. Vergelijk ook lemma Brede Buikriem. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 61] I-10