e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steigertouw steigertouw: [steiger]tǫw (Leunen) Het touw waarmee de aanbinder aan de staanders wordt vastgebonden. Steigertouwen zijn vervaardigd van hennep of van vezelmateriaal van gelijke sterkte, zijn minimaal 5 m lang en hebben een doorsnede van minimaal 1 cm. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2c; monogr.] II-9
steigervloer eerste/tweede steiger: [eerste/tweede steiger] (Leunen) De uit steigerplanken samengestelde vloer waarop de metselaar staat. De woordtypen 'steiger' en 'stelling' zijn in dit lemma opgenomen omdat de invullers deze woorden ook gebruikten in de betekenis ...stellingvloerø̄. Doorgaans werd er aan het woord 'eerste', 'tweede', 'derde', etc. toegevoegd om de verschillende verdiepingen aan te duiden. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)-' en '(stelling)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 3e; monogr.] II-9
steil, sterk hellend stik: stikke (Leunen), (trappen van vergelijking: stikker-stikst).  stik (Leunen) steil [SGV (1914)] || steil, sterk hellend III-4-4
steken steken: stêke (Leunen) steken [SGV (1914)] III-1-2
stekker driewegstekker: driejwegstekker (Leunen) stekker met drie aansluitmogelijkheden III-2-1
stelknoppen stelknoppen: stɛlknø̜p (Leunen) De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d] II-12
stellingmolen galerijmolen: galǝręj[molen] (Leunen) Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j] II-3
stenen pot, keulse pot keulse pot: Kölse pot (Leunen, ... ) aardenwerkpot || keramiek van de Nederrijn III-2-1
stenendrager sjouwer: šǫwǝr (Leunen) De handlanger die speciaal belast is met het aandragen van de metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste termen het lemma 'handlanger'. [N 30, 2d; N 31, 16b; monogr.] II-9
sterfbed doodsbed: dódsbed (Leunen) doodsbed III-2-2