e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toonbank terrine (fr.)?: terin (Leunen) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
toot tompen: tømp (Leunen) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
tornen loskrippelen: loskrɛpǝlǝ (Leunen), tornen: tǫrǝ (Leunen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
tortelduif koerduifje: koērduūfke (Leunen), lachduif: columba risoria  láchdoēf (Leunen), tortelduif: torteldoēf (Leunen) lachduif || tortelduif III-4-1
traag traag: troag (Leunen) traag [SGV (1914)] III-1-4
trage vrouw zeik: zaek (Leunen) treuzelaarster III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): traktiere (Leunen) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tralie spijl: spiel (Leunen) tralie III-2-1
trap trap: en smale trap (Leunen) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trapfundering versneden fondament: vǝrsnējǝn fǫndamɛnt (Leunen) Gemetselde fundering die met versnedingen naar boven toe steeds smaller wordt. Doorgaans wordt het metselwerk daartoe om de twee lagen aan weerskanten met een klezoor verminderd. Als basis voor dit soort funderingen wordt gebruikt gemaakt van een 'vlijlaag', een laag metselstenen op hun plat die in een zandlaag worden gelegd, of van een 'straatlaag', een laag metselstenen die op hun kant in een zandlaag rusten. Zie ook afb. 25a. [N 31, 2a] II-9