e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vissen, ww. koekelen: met carbid  koēkele (Leunen), repen leggen: vangattributten uitzetten  rieëpe legge (Leunen), stulpen: met een stulpmand  stölpe (Leunen) repen leggen (visvangst) || vissen (ww. spec.) || vissen met bedwelmende stof III-4-2
vla pap: páp (Leunen) vla III-2-3
vlaai vlaai: bestaande uit een ronde deegbodem met opstaande rand, opgevuld met spijs Op enne verbrände flaaj soeker strowwe: gebreken trachten te verbergen Haaj "haaj"ien de boks geschete, dan haaj hij flaaj gehad: gezegde wanner men dikwijls het woor "haaj"zegt  flaaj (Leunen) rond Limburgs gebak III-2-3
vlaaischotel koekschotel: kōēkschòtel (Leunen), vlaaischotel: flaajschòttel (Leunen) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] || vlaaischotel III-2-1
vlaams verband vlaams verband: vlāms ˲vǝrbant (Leunen) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai matkolf: metkolf (Leunen, ... ) meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlag (Leunen) vlag [SGV (1914)] III-3-1
vlaggen vlaggen: vlagǝ (Leunen) Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b] II-9
vlak, gelijk vlak: vlak (Leunen) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vleermuis vleermuis: flaermoēs (Leunen) vleermuis III-4-2