| 20620 |
wittebrood |
koopweg:
koeëpweg (L211p Leunen),
mik:
Dikke mik zien: voor elkaar zijn Ge kent n gaet án uure sik. Ennen bekker ánziene mik. Ennen bo‰r án de stroont en ennen áffekaot án de moond
mik (L211p Leunen),
stoet:
stoet (L211p Leunen),
weg:
wèg (L211p Leunen),
Ge kunt mit n wegske ovver n weegske loeëpe, már aeverzógo‰d mit wegge ovver weeg: je kunt met een broodje over een weggetje lopen, maar evenzogoed met broden over wegen As ge broeëd het, mótte örges ânders genne weg gón zËke: als je het goed hebt moet je niet iets anders gaan zoeken
weg (L211p Leunen)
|
(witte)brood || eigengebakken wit brood zonder vorm || witte brood gekocht bij de bakker || wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
| 30709 |
witten |
kalken:
kãlkǝ (L211p Leunen)
|
Een muur of plafond bestrijken met witkalk. Doorgaans wordt voor witkalk gebruik gemaakt van kalk die met veel water is geblust en daarna in een kuil heeft gestaan om eventueel nog ongebluste deeltjes gelegenheid te geven uit te blussen en om een gedeelte van het overtollige water te verliezen. [N 67, 66e; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 18867 |
woede |
razend:
raozend (L211p Leunen)
|
razend, woedend
III-1-4
|
| 24907 |
woensdagx |
goensdag:
Goensdag (L211p Leunen)
|
Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 30197 |
wolfsdak |
dak met twee kapjes:
dak met twiǝ kɛpkǝs (L211p Leunen)
|
Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.]
II-9
|
| 30198 |
wolfseinde |
kapje:
kɛpkǝ (L211p Leunen)
|
Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.]
II-9
|
| 33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
gebroken gebit:
gebroken gebit (L211p Leunen)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
| 23337 |
wonder |
wonder:
wŏŏnder (L211p Leunen)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 19835 |
wonen |
huizen:
huze (L211p Leunen),
wonen:
wone (L211p Leunen)
|
huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19720 |
woonkamer, huiskamer |
huiskamer:
huuskamer (L211p Leunen),
woonkamer:
woeënkamer (L211p Leunen)
|
huiskamer || woonkamer
III-2-1
|