24948 |
bron |
bron:
bron (L211p Leunen),
brŏŏn (L211p Leunen)
|
bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
berig:
biǝrex (L211p Leunen),
bērex (L211p Leunen),
bęrex (L211p Leunen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
34141 |
bronstig op andere koeien springen |
reupen:
rø̄pǝ (L211p Leunen)
|
[N 3A, 9b]
I-11
|
33864 |
bronstig, van merries |
paards:
pɛrts (L211p Leunen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
brøͅəd (L211p Leunen),
stoetbrood:
stuutbroeëd (L211p Leunen)
|
brood [DC 03 (1934)] || brood, gebakken van restanten van ander brooddeeg
III-2-3
|
20710 |
broodje |
pistolet:
pistelej (L211p Leunen),
stoetje:
later ook benaming voor een kadetje
stuutje (L211p Leunen)
|
feestelijk, langwerpig, knapperig broodje || klein broodje, gebakken van het deeg dat van een groot brood over bleef
III-2-3
|
32554 |
broodmand |
bakkersmand:
bɛkǝrsmãnt (L211p Leunen),
broodmand:
bruǝtmãnt (L211p Leunen)
|
Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.]
II-12
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broeëdmes (L211p Leunen),
bródmes (L211p Leunen)
|
broodmes
III-2-1
|
20670 |
broodpap |
brokjespap:
brökskespáp (L211p Leunen),
broodpap:
broeëdpáp (L211p Leunen)
|
pap met stukjes brood
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
buikkerel:
bukkeͅl (L211p Leunen),
buikman:
boekman (L211p Leunen)
|
krentebrood in de vorm van een pop, speciaal gebakken ter gelegenheid van St. Nicolaas || krentenbrood in de vorm van een pop
III-2-3
|