e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doden kapotmaken: kǝpot mākǝn (Leunen), slachten: slaxtǝn (Leunen) De in dit lemma opgenomen gegevens duiden op het doden in het algemeen. De woordtypen kunnen betrekking hebben op zowel het doden van een varken als van een rund. Een bij de opgave eventueel bijgevoegd object ''varken'', ''rund'', ''koe'', ''beest''is niet in het woordtype opgenomen. De opgaven die wijzen op een doden door slaan met een hamer zijn ondergebracht in het lemma ''verdoven'', omdat het slachtdier in de regel door de slag eerst verdoofd raakte. Hierna kon het gemakkelijk gedood worden door steken of snijden. [N 28, 11a; N 28, 11b; N 28, 12 a; monogr.] II-1
doek doek: dōēk (Leunen, ... ) doek [SGV (1914)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hoorn (Leunen, ... ), hōrə (Leunen) doffer, mannetjesduif || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel dolle kervel: dǫǝlǝ kē̜rǝvǝl (Leunen) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dom stom: stòm (Leunen) dom III-1-4
domme man klotskop: klotskop (Leunen), uilskuiken: uulskuk (Leunen) stom iemand, grote stommerik || uilskuiken, dommerik III-1-4
domme vrouw doos: doeës (Leunen) dom vrouwspersoon III-1-4
dompelen dompelen: doompelde (Leunen), doompele (Leunen) dompelen [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelbeestje: hòmmelbieësje (Leunen) donderbeestje III-4-2
donderen donderen: doondere (Leunen), hommelen: Opm. synoniem J.V.: doondere/dòndere.  hòmmele (Leunen) donderen [SGV (1914)] || donderen, onweren III-4-4