e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwt, algemeen erwt: er(n)t (Leunen), ɛrt (Leunen), erwtenstruik: ertestroek (Leunen) erwt || erwtenstruik || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5, I-7
erwtenbast erwtenbast: ertenbast (Leunen) erwtenbast I-7
erwtensoep erwtensoep: ertesoep (Leunen) erwtensoep III-2-3
eten (ww.) eten: aete (Leunen), ēͅtə (Leunen), Dén/die ét nog zònder zörguut de körf: persoon die nog bij zijn/haar ouders woont Letters ge-aete hebbe: geleerd zijn Wie pap wil aete, mòt de lepel nie vergaete: zondere gereedschap kan men niet zȉn aete duut aete: gezamelijk eten bevordert de eetlust Smerges mòtte aete as enne kejzer, smiddágs as enne kunning, saves as enne kruujer  aete (Leunen) eten [DC 37 (1964)] || eten (w.w.) || eten ww. III-2-3
etensketeltje henkelmannetje: henkelmenneke (Leunen) twee keteltjes opeen gestapeld, waarin (warm) eten naar het veld gebracht werd III-2-1
etensresten orten: Hòmmel òp ennen dorren ták, schieëper nimt de orte waar  orte (Leunen) rest overgeschoten voedsel III-2-3
etter etter: äter (Leunen) etter [SGV (1914)] III-1-2
everzwijn zwijn: zwien (Leunen) zwijn III-4-2
ezelsrug ezelsrug: ēzǝlsrøx (Leunen) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
familie familie: femilie (Leunen) familie III-2-2