e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haast hebben zijn eigen haasten: zien aege hoste (Leunen), zijn eigen spoeden: zien aege spoeje (Leunen) spoeden, haasten || zich haasten, zich spoeden III-1-4
haastig haastig: hostig (Leunen), hósteg (Leunen) haastig [SGV (1914)] || haastig, overijld III-1-4
hagedis ektis: eektes (Leunen), eektés (Leunen) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis III-4-2
hagelbui bijs: bīēs (Leunen), hagelbui: haagelbui (Leunen), hagelbuuj (Leunen) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Leunen) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hagelstein (Leunen) hagelsteen [SGV (1914)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Leunen) hagel [SGV (1914)] III-4-4
hak van het blad van de zeis hak: hak (Leunen) Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
hakbak slachtvloot: slaxtvlōt (Leunen) De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114] II-1
haken haken: hø͂ͅke (Leunen) haken (ww.) [SGV (1914)] III-1-3