e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leut

Overzicht

Gevonden: 975
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilg (alg.) wijdenboom: n∂ wej∂boum (Leut) wilg [ZND 14 (1926)] III-4-3
windzuiger windzuiker: węi̯.njtj˲zu.kǝr (Leut) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkelkorf kalebas: kəlbḁs (Leut) Korf of zak die aan de arm gedragen wordt wanneer men naar de winkel gaat. [ZND 36 (1941)] III-3-1
winterwortelen wortelen: wǫrtǝlǝ (Leut) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wip wip: een wip was indertijd in hout.  wip (Leut) wip [SND (2006)] III-3-2
wisselen van de tanden breken: brēǝ.kǝ (Leut), wisselen: wesǝlǝ (Leut) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: star (Leut) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Leut) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kool kabots: kəbots (Leut), wit moes: wet mōs (Leut), witte kabots: witte kaboͅts (Leut) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken gebit: gebroken gebit (Leut), stang: staŋ (Leut) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10