e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leveroy

Overzicht

Gevonden: 489

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bibberen bibberen: bibbere (Leveroy), rijderen: riejere (Leveroy) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2
bil bats: bats (Leveroy, ... ), bil: bil (Leveroy, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
bloed bloed: bloot (Leveroy) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloedworst bloedworst: bloodworst (Leveroy) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bochel bult: bèùltj (Leveroy), pokkel: poekel (Leveroy) bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] III-1-2
bolle wangen appelwangen: appelwange (Leveroy) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bonte kraai kraan: krōūn (Leveroy), winterkraan: wintjerkròòn (Leveroy), zaadkraan: zaodkraonə (Leveroy) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht timmerman: tummerman (Leveroy) specht, bonte — III-4-1
boomklever blauwspecht: blauwspecht (Leveroy) boomklever III-4-1
boomkruiper boomlopertje: alleen in kandidaatsscriptie  baumluiperke (Leveroy) boomkruiper III-4-1