19500 |
loper |
loper:
lø̜jpǝr (L434p Limbricht)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
hemdsbandje:
hummesbèndje (L434p Limbricht)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
losse mansjet (L434p Limbricht)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
voertijn:
vǫu̯rtīn (L434p Limbricht)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
tas:
tesj (L434p Limbricht)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
lŏchpiepe (L434p Limbricht),
lŏchtpiepe (L434p Limbricht)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loecht (L434p Limbricht)
|
lucht [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegel:
szjwègel (L434p Limbricht)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)]
III-2-1
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
luuj (L434p Limbricht),
ly.i (L434p Limbricht)
|
lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || volk [RND]
III-3-1
|
20478 |
luier |
luier:
luier (L434p Limbricht),
pisdoek:
pisdouk (L434p Limbricht)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|