e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
navel navel: navel (Limbricht) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
navelbandje navelbandje: navelbendje (Limbricht) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neef neef: neen  naef (Limbricht) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neus (spotnamen) snuit: sjnoet (Limbricht), tuitel: tèùtel (Limbricht) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neus van een schoen snuit: sjnoet (Limbricht) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neuslokken: naaslaoker (Limbricht) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem scheer: šēr (Limbricht) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring bril: brel (Limbricht) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nicht nicht: neen  nich (Limbricht) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: néér (Limbricht) nier [N 10 (1961)] III-1-1