19957 |
poort |
poort:
pǭrt (L434p Limbricht)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede blaas:
twēdǝ blǭs (L434p Limbricht)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
24490 |
populier (alg.) |
canada:
??
canada (L434p Limbricht)
|
populier (Populus) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
21203 |
postbode |
post:
pos (L434p Limbricht)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
postelein ? (L434p Limbricht)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
33171 |
poten |
poten:
pǭtǝ (L434p Limbricht)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
27074 |
praam |
praam:
prām (L434p Limbricht)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
Syst. WBD
paorsop (L434p Limbricht)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23307 |
priestersteek met ronde luifel |
steek:
sjteek (L434p Limbricht)
|
priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pris (L434p Limbricht)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|