e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: sjaatse (Limbricht) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaduw, lommer scheem: de sjeim (Limbricht), sjeem (Limbricht), sjeim (Limbricht), sjéém (Limbricht), ps. boven de c staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken.  de scheen (Limbricht) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw [DC 42B (1967)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schafttijd ungeren: no. dən uŋərə (Limbricht) schafttijd [RND] III-3-1
schapenvet schapenvet: Syst. WBD  sjaopevèt (Limbricht) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
scharnierbeitel fitsbeitel: fetš˱bęjtǝl (Limbricht) Hakbeitel waarvan heft en blad uit één stuk staal gesmeed zijn. Het beitelblad heeft aan de voorkant een zeer smalle, schuingeslepen zijde. De beitel wordt gebruikt voor het aanbrengen van smalle sleuven en gaten en vaak ook voor het inhakken van de sleuven voor scharnieren. Zie ook afb. 67. Een holte in een kozijn maken met behulp van de scharnierbeitel werd in Gronsveld (Q 193) infitsen (īnfetšǝ) genoemd. [N 53, 41-42; N G, 27b; monogr.] II-12
scharrelen scharrelen: šarǝlǝ (Limbricht) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schede schede: sjei (Limbricht) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
schede van de koe schede: šɛi̯ (Limbricht) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheen van de asarm scheen: šēn (Limbricht) Het met ijzer versterkte uiteinde van de houten as waarmee de as in de naafholte steunt. [N 17, 55; N G, 49b] I-13
scheerapparaat scheerapparaat: elektrisj sjairapparaat (Limbricht), sjair apparaat (Limbricht) Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)] || Ik scheer me niet meer nat, ik neem liever ... (het electrisch scheerapparaat). [DC 64 (1989)] III-1-3