33393 |
varkenstrog |
trog:
trǭx (L434p Limbricht)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag (L434p Limbricht)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄tǝlǝ (L434p Limbricht),
krenten:
kręi̯ntǝ (L434p Limbricht),
schaapskeutelen:
sxǭpskø̄tǝlǝ (L434p Limbricht)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c]
I-12
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastəloͅ.vənt (L434p Limbricht)
|
vastenavond [RND]
III-3-2
|
34266 |
vee |
dieren:
dērǝ (L434p Limbricht)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepe (L434p Limbricht),
zūpə (L434p Limbricht)
|
zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
völ geldj waerd (L434p Limbricht)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodderbôks (L434p Limbricht)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vɛl (L434p Limbricht)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
vel (L434p Limbricht)
|
velletje van melk [DC 39 (1965)]
III-2-3
|