e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlag vaan: vaan (Limbricht) vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1
vleermuis vleermuis: vlèèrmoes (Limbricht) vleermuis [DC 40 (1965)] III-4-2
vlees vlees: vleisch (Limbricht) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vleiwoord tot de zogende zeug sje, sje: šę, šę (Limbricht) Een vleiwoord roepen tot de zogende zeug om deze gerust te stellen. In plaats van roepen kan men strelen, met de emmer rammelen, de zeug krabben, klakkende of smakkende geluiden maken met de tong. [N 19, 11c] I-12
vleiwoord voor het varken kuusje: køškǝ (Limbricht) [VC 14, 2c v] I-12
vlekziekte brand: branjtj (Limbricht) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vliegennet vliegengaren: vlęi̯gǝgārǝ (Limbricht) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlinder pepel: pe.pəl (Limbricht), pepel (Limbricht), roepepel: rouwpepel (Limbricht) vlinder [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje strikje: sjtrikske (Limbricht) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vlo (Limbricht) vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] III-4-2