e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwavelstok zwegeltje: sjwaegelke (Limbricht) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx solfer: solfer (Limbricht), zwagel: schwaegel (Limbricht) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: šmek (Limbricht) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweet zweet: sjweit (Limbricht) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemmen zwemmen: zjwömən (Limbricht), Ook sjwömme.  sjwóuime (Limbricht) zwemmen [RND] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwenghout, spoorstok warshout: wē̜šhǫu̯t (Limbricht) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweten zweten: sjweite (Limbricht) zweten [N 10a (1961)] III-1-2
zwezerik soepietjes: Syst. WBD  sepietjes (Limbricht, ... ) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] || Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwoord zwaard: zwaasj (Limbricht), Syst. WBD  sjwaasj (Limbricht) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] III-2-3
één frank frank: ⁄ne frang (Limbricht) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1