e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limbricht

Overzicht

Gevonden: 2000
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lakschoen gelakkeerde schoen: gelakkeirde sjoon (Limbricht) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lam: lamp (Limbricht), lammetje: lɛmkǝ (Limbricht), schaapje: šø̜̄pkǝ (Limbricht) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammen: lamǝ (Limbricht) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap boekweitspap: Syst. WBD  boukweitspap (Limbricht) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
lamoen gestel: gǝštęl (Limbricht) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lampenpit wiek: weik (Limbricht) lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
landrol wals: wals (Limbricht), wel: wɛl (Limbricht) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang schortlint lint: lènjer (Limbricht) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange boks: lang bôks (Limbricht) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous hoos: haoze (Limbricht) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3