17876 |
een pak slaag krijgen |
een hoop slaag krijgen:
hūp slø͂ͅg (L355a Linde),
strepen krijgen:
strīp (L355a Linde)
|
hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
een kou hebben:
ich hen n kaa op de borst (L355a Linde),
ich hen ne kaa op de bors` (L355a Linde),
ich hĕb eine kauw op de borst (L355a Linde)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
33121 |
eerste rij schoven van het dorsbed |
bed:
[bed] (L355a Linde)
|
De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eksteroeg (L355a Linde, ...
L355a Linde)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|
20719 |
etensresten |
greumelen:
Syst. Frings
griməl (L355a Linde)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18121 |
fijt |
fijt:
fijt (L355a Linde)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijdoekje:
zęi̯dekskǝ (L355a Linde)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
18010 |
flauwvallen |
bezwijmd neervallen:
bəzwemd (L355a Linde),
van zijn sus af gaan:
van zenə ses āf (L355a Linde)
|
hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
17989 |
flets |
snips:
sneps gəzecht (L355a Linde)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18021 |
fluim |
fluim:
flem (L355a Linde),
klater:
WNT: klater (II), 1) Samenklevende, half weeke massa.
kla.ter (L355a Linde)
|
fluim [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|