26067 |
loopstaken |
loopstekken:
loopstekken (P046p Linkhout),
loopstukken:
loopstukken (P046p Linkhout)
|
De twee schuine balken aan weerszijden van het uiteinde van de staart van de standerdmolen. Zie ook afb. 21. [N O, 48d; A 42A, 101]
II-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loepen (P046p Linkhout),
lūpə (P046p Linkhout),
lūpǝ (P046p Linkhout)
|
lopen [ZND m] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
19500 |
loper |
loper:
loper (P046p Linkhout)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
bandje:
beͅnkə (P046p Linkhout),
boordje:
børəkə (P046p Linkhout)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
ma(n)šeͅtə (P046p Linkhout)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21218 |
losse plankbrug |
vondel:
vondel (P046p Linkhout)
|
een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
varkenstrog:
vɛrǝkǝstrǫx (P046p Linkhout)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
eetbak:
ii̯ǝt˱bak (P046p Linkhout),
trog:
trǫx (P046p Linkhout),
voederbak:
vui̯ǝrbak (P046p Linkhout)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
25217 |
luchtx |
lucht:
locht (P046p Linkhout, ...
P046p Linkhout),
loͅxt (P046p Linkhout, ...
P046p Linkhout)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
mɛnsən (P046p Linkhout)
|
mensen [RND]
III-3-1
|