e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meelbak tremer: trēmǝr (Linkhout), tremerbak: trē̄mǝrbak (Linkhout) De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33] II-3
meelpijp, meelgoot meelgoot: meelgoot (Linkhout) De pijp of goot onder de molenstenen waardoor het meel naar beneden komt. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; Sche 55; Vds 159; Jan 167; Coe 152; Grof 176; monogr.] II-3
meelzeef teems: tømst (Linkhout), tęmsǝ (Linkhout) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meelzolder maalzolder: maalzolder (Linkhout) De verdieping van de windmolen waar het meel wordt opgevangen. De meelzolder bevindt zich doorgaans onder de steenzolder. Het woordtype eerste zolder (l 265c) is van toepassing op de ɛmeelzolderɛ van een geïmporteerde Zaanse molen. Naast de steenzolder en de meelzolder is er in deze molen nog een derde zolder, namelijk die in de kop waar zich as en rondsel bevinden. Zie ook het lemma ɛgraanzolderɛ.' [N O, 27c; A 42A, 2; monogr.] II-3
meer melk gaan geven bijnemen: (de koe) nęmt bē (Linkhout) [N 3A, 68] I-11
meester meester: die hot veul van Pa en mau, umke en tenke, van miester en beuerman, van de schreinwerker (Linkhout), mistər (Linkhout) (school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] III-3-1
meid, dienstmeid meisje: mɛi̯sǝ (Linkhout), mɛ̄sǝ (Linkhout) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doorn: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  djeun (Linkhout) haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever predikant: prizzekamp (Linkhout), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  prizəkamp (Linkhout) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: métskə (Linkhout) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2