30178 |
muurstijlen |
stijlen:
stęjǝlǝ (P046p Linkhout)
|
De verticale balken van het vakwerk. Zie ook afb. 46 en 47. [N 4A, 52a; monogr.]
II-9
|
26400 |
naaf |
dom:
dum (P046p Linkhout)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bøs (P046p Linkhout)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
34407 |
naar de ram brengen |
drijven:
drē̜vǝ (P046p Linkhout),
leiden:
lēǝ (P046p Linkhout)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (P046p Linkhout),
hari:
hari (P046p Linkhout)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
hyi̯t (P046p Linkhout)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naxtəgōͅəl (P046p Linkhout)
|
nachtegaal [ZND 05 (1924)]
III-4-1
|
18608 |
nachtjapon |
slaapkleed:
sloͅpklit (P046p Linkhout)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtgoed:
`t nagtgoͅut (P046p Linkhout)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bęt (P046p Linkhout),
bɛt (P046p Linkhout),
koebed:
kui̯bęt (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|