25409 |
oren verwijderen |
afsnijden:
afsnęjǝn (P046p Linkhout)
|
De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69]
II-1
|
34053 |
os |
os:
ǫs (P046p Linkhout)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
20318 |
oud, bejaard |
oud:
àt (P046p Linkhout)
|
oud; de man is oud [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
33763 |
oud, versleten paard |
oude krak:
ā krak (P046p Linkhout),
versleten paard:
vǝrslē.tǝ pē̜ǝt (P046p Linkhout)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|
20229 |
ouders |
ouders:
ààərs (P046p Linkhout),
znd 44, 27;
aers (P046p Linkhout)
|
ouders [ZND 11 (1925)] || ouders; waar ligt het land van uw ouders? [ZND 44 (1946)]
III-2-2
|
20187 |
oudste zoon |
oudste zoon:
aadste zoon (P046p Linkhout)
|
oudste zoon [ZND 46 (1946)]
III-2-2
|
33421 |
ovenkelder |
ovenkelder:
hō.vǝkęldǝr (P046p Linkhout)
|
De bergruimte onder de oven, soms benut om brandstof en/of as in op te bergen, maar ook vaak, vanwege de gunstige vocht- en warmtegesteldheid, om er aardappelen op te slaan. De benamingen wijken in dat laatste geval doorgaans niet af van die van de aardappelkelder die men in de schuur vindt en die zijn behandeld in het lemma "schuurkelder, aardappelkelder" (3.3.5). Krikken is gloeiende as; amer is houtskool, en schansen zijn takkenbossen. Vergelijk ook het lemma önderoven", in Deel II, aflevering 1, blz. 73. [N 5A, 25c; N 5, 136; OB 2, 2f; monogr. add. uit N 29, 5 en 11d]
I-6
|
25608 |
ovenpaal |
zwoelde:
zwulj (P046p Linkhout)
|
De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.]
II-1
|
18589 |
overall |
clown (eng.):
klōn (P046p Linkhout)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34168 |
overdragen |
overdragen:
overdragen (P046p Linkhout)
|
Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44]
I-11
|