e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pollepel potlepel: poͅtlēpəl (Linkhout) pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
polsmof moffel: mufəl (Linkhout) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pompen trekken met de voorste poot: trękǝn męt de vōstǝ put (Linkhout) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
poort poort: pōrt (Linkhout) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pūt (Linkhout  [(mv pūtǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pootjesblaas slijmerblaas: slē̜mǝrbluwǝs (Linkhout) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
portemonnee, beurs portemonnee (<fr.): ne leeren portemennee (Linkhout) Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1
postbode facteur (fr.): feͅktøər (Linkhout) postbode [RND] III-3-1
postelein porselein: poͅrsəlēͅn (Linkhout) [Goossens 1b (1960)] I-7
poten planten: plántǝ (Linkhout), poten: pūtǝ (Linkhout) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5