e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vangstok wip: wip (Linkhout) De stok die wordt gebruikt om de vangbalk op te lichten. Aan één uiteinde van de vangstok is het vangkoord vastgemaakt waarmee de vang bediend kan worden. Zie ook afb. 55. De functie van de vangstok is te vergelijken met die van de vangtrommel. Zie ook het lemma ɛvangtrommelɛ.' [N O, 12p; A 42A, 84] II-3
vangtouw prangzeel: prangzeel (Linkhout) Het touw aan de vangstok, waarmee men vanaf de grond of de stelling de vang kan bedienen. Zie ook afb. 51.9. [N O, 12q; N O, 12t; A 42A, 85; monogr.] II-3
vangwiel prangwiel: prangwiel (Linkhout), vangwiel: vangwiel (Linkhout) Het grootste aswiel in een molen met twee aswielen. Om het vangwiel is de reminrichting van de molen bevestigd. [N O, 11b; Sche 38; A 42A, 79; A 42A, 8] II-3
vanzelfsprekend natuurlijk: da es natuurlek (Linkhout) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varen (alg.) vaan: -  vaon (Linkhout) varen III-4-3
varken varken: vęrǝkǝ (Linkhout), vɛrǝkǝ (Linkhout) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: lyǝpǝr (Linkhout), lȳpǝr (Linkhout) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten vetten: vętǝ (Linkhout) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkenshaar haar: hǭr (Linkhout) De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.] I-12
varkensketel varkensketel: varǝkǝnskētǝl (Linkhout), varkensmoor: varǝkǝnsmur (Linkhout) De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c] I-6