e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriend vriend: vrinden (Linkhout), vrint (Linkhout) vriend(in) [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)] III-3-1
vriesweer droog vriesweer: dryx vreͅiswijər (Linkhout) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vreͅisə (Linkhout) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vroedvrouw wijsvrouw: wijsvrouw (Linkhout), wijzevrouw: wijzevrouw (Linkhout) Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)] || vroedvrouw [ZND 08 (1925)] III-2-2
vroegmis vroege mis: vrugge mes (Linkhout), vroegmis: də vrychmɛs (Linkhout) Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrōͅəw (Linkhout), vroͅ (Linkhout), vrouwmens: fro.məs (Linkhout) vrouw [RND], [RND], [ZND m] III-3-1
vrouwelijk kalf vaarsje: vɛ̄ǝskǝ (Linkhout), vaarzenkalf: vęi̯ǝzǝ[kalf] (Linkhout), vɛ̄ǝzǝ[kalf] (Linkhout) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is eersteling: istǝleŋ (Linkhout) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen ooi: ōi̯ (Linkhout), ooitje: ȳkǝ (Linkhout) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12
vrouwelijk varken zog: zux (Linkhout) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12