34040 |
zwarte koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 130a]
I-11
|
34041 |
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen |
zwarte koe:
zwętǝ kui̯ (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 130b]
I-11
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krei (P046p Linkhout),
krēͅə (P046p Linkhout),
geen fon.doc.
kraai (P046p Linkhout)
|
kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-4-1
|
24865 |
zwarte nachtschade |
nachtschade:
naxtsxǭǝ (P046p Linkhout)
|
Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.]
I-5
|
33995 |
zweep |
klets:
klets (P046p Linkhout),
smak:
smak (P046p Linkhout)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18055 |
zwellen |
zwellen:
zwelə (P046p Linkhout)
|
zwellen [ZND m]
III-1-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwymən (P046p Linkhout)
|
zwemmen [RND]
III-3-2
|
32841 |
zwenghout, spoorstok |
koppelhout:
kǫpǝlhǭt (P046p Linkhout)
|
Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.]
I-2
|
21511 |
zweren |
een eed doen op:
ig wil t er nen ied op doen (P046p Linkhout)
|
Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
18045 |
zweren, etteren |
zweren:
dei won zal zweeren (P046p Linkhout)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|