e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongste kind benjamin: benjamin (Linkhout), jongste: joengste (Linkhout) jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] III-2-2
jongste knecht, manusje van alles loper: lupǝr (Linkhout) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
jood jood: jōͅt (Linkhout) jood [ZND m] III-3-1
jumper jasje: jaskə (Linkhout) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: e blaud klied (Linkhout), kli(ə)t (Linkhout) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
jus, vleesnat jeugd: jeugd (Linkhout), saus: saus (Linkhout) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaal duivenjong kwakjong: kwakjoŋ (Linkhout) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes krapjes: krɛbəkəs (Linkhout), krappen: krabə (Linkhout) kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaar bak: bak (Linkhout), kaar: kār (Linkhout) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: kɛs (Linkhout) kaars [RND] III-2-1