e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkhof kerkhof: o  het kerəkhof (Linkhout) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkklok klok: de klepel van de klok (Linkhout) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kermis kermis: kɛrəməs (Linkhout) kermis [RND] III-3-2
kettingeg, weide-eg ketting[eg]: kęteŋ[eg] (Linkhout) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keuken keuken: kø͂ͅkə (Linkhout) keuken [ZND 12 (1926)] III-2-1
keukenrek reebank: reͅi̯əbaŋk (Linkhout) de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] III-2-1
kibbelen enselen: ze zen weral en⁄t enselen (Linkhout) Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kiel kiel: kiəl (Linkhout), kīÒl (Linkhout) kiel [ZND m] || kiel, blauwlinnen of katoenen jasje van werklieden en boeren [keel, toekiel, kletsjet, plankerten] [N 23 (1964)] III-1-3
kiem scheut: sxø͂ͅt (Linkhout) scheut [ZND m] III-4-3
kiemen kiemen: kīmə (Linkhout), schieten: sxeitə (Linkhout) kiemen [Goossens 1b (1960)] III-4-3