| 17768 |
vinger |
vinger:
vinger (L376p Linne),
viŋər (L376p Linne)
|
vinger [DC 01 (1931)], [RND]
III-1-1
|
| 24265 |
vink |
boekvink:
bookvink (L376p Linne)
|
Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
| 19602 |
vlaaischotel |
vlaaienschotel:
(v.). mv.: -le.
flaa.⁄jesjóttel (L376p Linne)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
| 21424 |
vlaams |
vlaams:
vlaoms (L376p Linne)
|
Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
| 24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
mèrkhòf (L376p Linne),
schele markolf:
sjeele merkof (L376p Linne)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai
III-4-1
|
| 21394 |
vlag |
vlag:
vlag (L376p Linne)
|
vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
| 24457 |
vleermuis |
vleermuis:
flêrmoes (L376p Linne)
|
vleermuis [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
| 20944 |
vlees |
vlees:
fleis (L376p Linne)
|
vlees [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
| 33114 |
vlegelknuppel, slaghout |
kop:
kǫp (L376p Linne),
vlegel:
[vlegel] (L376p Linne)
|
Het slaghout van de dorsvlegel is 50 à 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4]
I-4
|
| 33113 |
vlegelstok |
steel:
stēl (L376p Linne)
|
De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.]
I-4
|